Hans Huijbers
Voorzitter van de ZLTO

Daarom noemen de ondernemers in de land- en tuinbouw het tegenwoordig liever ‘Vol houdbaar’ wat inhoudt dat verduurzamen zich richt op zowel economische als ecologische en sociale aspecten. Natuurlijk zijn er verschillen, een veebedrijf neemt dan andere maatregelen dan een tuinder. Het gezamenlijke doel is echter een duurzame sector.

We zijn al goed op weg. De afgelopen jaren is er veel verbeterd en die ontwikkeling zet in snel tempo door. Wat anders is geworden de laatste tijd – en ik ben blij met deze ontwikkeling – is dat we minder uitgaan van door de overheid opgelegde verplichtingen, maar meer werken vanuit onze intrinsieke wens het doel ‘de grootste en meest duurzame land- en tuinbouwsector’ te worden. De sector stoeit nu met zichzelf en de overheid over de tussendoelen om het uiteindelijke doel te bereiken.

Ecologische aspecten

Niet de regels, geboden en verboden moeten leidend zijn bij de ontwikkelingen in onze sector om het grote doel te behalen, de boeren en tuinders willen dit spontaan. We willen allemaal op onze eigen wijze werken aan dat grote doel en natuurlijk zijn er dan ook tussendoelen nodig om daar uiteindelijk te komen. Van enkele tussendoelen is al bekend dat we die gaan halen: minder antibiotica in de diersector en de energiebesparing in de glastuinbouw. Niet omdat het moest, maar omdat de boeren en tuinders dat zelf graag willen vanuit hun intrinsieke motivatie. Laten we niet vergeten dat zij als geen ander leven van de ecologische aspecten zoals bodem en water.

Bodemverbetering

Elke generatie werkt qua grondverbetering met de kennis en mogelijkheden die zij heeft en de generatie van nu gebruikt daar innovaties voor zoals smart farming: een precisietechnologie waarbij de computer uitrekent hoeveel water er precies gegeven moet worden en waar een rijpadensysteem zorgt voor bodemverbetering door zo min mogelijk druk op de bodem uit te oefenen. De natuurlijke bodemgesteldheid komt daarmee zoveel mogelijk terug.

Beschermingsmiddelen

Ook het werken met LDS (Lage Dosering Systemen) en zelfs ULDS (Ultra Lage Dosering Systemen) zijn innovaties die in belangrijke mate bijdragen aan het verduurzamen van de sector omdat hierbij zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. De consument ziet gewasbescherming nog wel eens als ‘gifmengen’ als ze de brede machines zien spuiten, maar zeker met ULDS is er veel minder gebruik van beschermingsmiddelen. En ook hier geldt: niet omdat het móet van de overheid, maar omdat de ondernemers er zelf voor kiezen zo min mogelijk voor het milieu schadelijke stoffen te gebruiken en toch een mooie opbrengst te hebben.

Tussendoelen

Datzelfde geldt voor de pluimveehouders en het gebruik van antibiotica: niet omdat het moet, maar vanuit eigen motivatie en de wil om met elkaar dat grote einddoel te bereiken. Het doel bereiken is niet een knopje dat van de ene op de andere dag omgezet wordt. We zijn er al jaren mee bezig en zitten nu – op dit moment – in een grote verandering waarin de nieuwste innovaties steeds meer toegepast worden.

Nieuwste ontwikkeling

De nieuwe generatie boeren en tuinders is veel opener in wat zij doen en waarom ze dat zo doen. Ze zijn transparant en delen graag hun ervaringen. De huidige consument vraagt daar ook om en we zien nu het ontstaan van prosumers: producenten die veel meer samenwerken met consumenten op regionaal of lokaal niveau. Mooie voorbeelden daarvan zijn de regionalisatie van energie: een boer die zijn enorme dak vol legt met zonnepanelen en energie levert aan lokale consumenten en de boer die samen met zijn consumenten bepaalt wat en hoe er geteeld wordt. Zowel de producent als de consument zijn zo meer betrokken bij de voedselproductie. Ik juich deze ontwikkelingen toe, we zoeken elkaar weer op en ‘boeren, burgers en buitenlui’ wordt opnieuw waarheid.